Haertijser

Uit Bibliotheca Enchusana
Ga naar: navigatie, zoeken
Anno 1617 gevelsteen
Haertijser

26 januari 1662 : Wij Gerbrant Woutersz. Blaeuhulcq ende Mr. Johan Franz. Homan schepenen des Stadts Enchuijsen oirconden ende kennen dat voor ons cecomen sijn Barent Gerritsz., Jan Hendricksz. Kuijper, Sijmon Olphertsz., en: Pieter Woutersz. als last ende procuratie hebbende van Maritjen Pieters, huijsvrouwe van Barent Gerritsz. de Vries, blijcken: bij procuratie daer van op den IX december 1661 voor Burgemeesteren, Schepenen ende Raet des Stadt Deventer de welcke ons vertoont is mitsgaders hun sterck makende ende de rato caverende voor Hendrick Hendricksz. in dier qualite erfgenaem van Hendrick Hendrijcksz. Cloppenburgh, Cornelis Aldertsz. van Breeroed, Elesius Melant soo voor hun selven als hun stercq maken: Hendrickje ende Lijsbet Allerts tsamen erffgenamen van zal: Hendrickje Cornelis, gelijdende ende bekennende voor hun hunne erven ende naercomelingen wel ende wettelijck vercocht opgedragen ende getranspoteert te hebben aen ende ten behoeve ende vrijen eijgendom van Claes Adrijaensz Duijm , vendumeester deses stadts, of tot desselfs recht ende actie vercrijgen een vrij huijs ende erff genaemt het Haertijser soo kuijlijch en buijlijch hangende ende sijgende als t selfde is staende en leggende aen de Noord Zijde van de Nieuwe Marckt binnen dese stadt belent met de Molenstraet ten Oosten ende de erffgenamen van Dirck Reus ten Westen ende bekenden sij comparanten van de voors. transporte genoegh ende te vreden gestelt te wesen met seeckere Custingh ofte schuld brieff. ...........................................................................