Ter Loffelijker nagedagtenisse van Mejufvrouw Maria Gillis

Uit Bibliotheca Enchusana
Ga naar: navigatie, zoeken

Ter Loffelijker nagedagtenisse van Mejufvrouw Maria Gillis

Ter Loffelijker nagedagtenisse van Mejufvrouw Maria Gillis1.jpg
  • Overleden te Amsterdam den 13 December 1740;
  • Wanneer zij de Diaconie der Stad Enkhuizen, onder een zeer duure tijd zugtende, met een aanzienlijke Erfenisse, had gelieven te begunstigen.

Diakonie gegrangt, geperst, door schrale tijden,
Schep adem-tocht, God geeft zelfs in uw druk, verblijden,
Hij heef Mariaas hart, uit meedogentheid,
Aan uw behoeftigen door liefde toegewijd;
Ten blijke dat zy kan, ver boven onze reden,
Op 't aller onvoorzienst' , der menschen harten kneden:
Dies heeft Vrouw Gillis, in haar laatste Testament,
Te Amsterdam gestigt, op u haar oog gewendt;
Wijl zij de armen van dit Zion wou gedenken,
En met dees Erfenis gulhartiglyk beschenken.
Terwyl de Priesters, op 't bevel der Overheid,
Ons hebben aangespoord tot meer mildadigheid;
Heeft d' opper Hemel-Vorst zoo innerlyk bewogen,
Op uw nooddruftigheid geslagen zijne oogen;
Geev' hem alleen de eer van deze erfenis,
Die op het onverwachst, tot u gekomen is.


Ter boekdrukkerij van J. over de LINDEN, op het Venedij.