15 juni 1815

Uit Bibliotheca Enchusana
Ga naar: navigatie, zoeken

Enkhuizen, den 15 Junij

Beloning van Enkhuizen voor het redden van drenkelingen bij het instorten van een brug op de dag van het uitzeilen van de haringvloot, voorzijde
Beloning van Enkhuizen voor het redden van drenkelingen bij het instorten van een brug op de dag van het uitzeilen van de haringvloot, keerzijde
  • Den dag van heden, zagen wij, voor deze stad, als eenen dag van hartelijke vreugde, reikhalzende te gemoet. Sedert den jare 1802, waren wij door de tijden van overheersching ten eenemaal verstoken van eene der beste bronnen van welvaart; de belangrijke tak der groote visscherij begon hier te herleven. Deze stad mogt het genoegen smaken, dat een gedeelte onzer gegoede ingezetenen, met den besten wil, ja zelfs met geestrift bezield, zich volvaardig genegen toonden, om dezelve wederom uit haren vervallen staat als het waren op te beuren. De uitrusting en het afzeilen van eenige haringsche pen, zoo van deze stad als van de Rijp ( bij welke gelegenheid de vlaggen, zoo van het Stadhuis als van de Westerpoort, van de zijde der stedelijke regering als een blijk van ware deelneming wapperde ) bragt te weeg, dat eene aanzienelijke menigte menschen zoo van binnen als van buiten de stad waren zamengevloeid, om van deze zoo aangename als belangrijke gebeurtenis aanschouwers en deelgenooten te zijn. Dan helaas, een noodlottig ongeval stoorde, in den namiddag, deze onze regtmatige vreugde ( de brug, waar de buizen doorhaalden, was aan de eene zijde opgehaald ): eenige menigte menschen hadden zich verzameld op de liggende val; deze bezweek onder de zwaarte, welke dezelve drukte, en door het breken der ijzeren bout, waaraan de ketting der wip was vastgeklonken, kantelde de voornoemde val, waardoor zestien a twintig menschen in het water ter neder ploften. Door de dadelijke toegebragte hulp onzer burgerij en de onvermoeide pogingen der geneesheeren, zijn de meeste menschen gered geworden. Wij betreuren inmiddels den door van drie ongelukkigen, welke slagtoffers van dit noodlottig ongeval geworden zijn.
Bewijs van erkentenis 15 JUNIJ 1815 t.n.v. Gerrit Blom
Bewijs van erkentenis 15 JUNIJ 1815 t.n.v. Willem Ariens
Bewijs van erkentenis 15 JUNIJ 1815 t.n.v. Roelof Kuiper


15 juni 1815: Een drama bij de Blauwpoortsbrug te Enkhuizen !

EERE- OF BELOONINGSPENNINGJE VAN ENKHUIZEN

  • Bij gelegenheidvan het uitzeilen van de Haringbuizen in het jaar 1815, te Enkhuizen, had aldaar een groot ongeluk plaats, door het instorten eener brug veroorzaakt. De Haarlemmer courant van den 20sten Junij 1815, deelt dit droevig voorval aldus mede: Den dag van heden zagen wij voor deze stad, als een dag van vreugde reikhalzend te gemoet. Sedert den jare 1802 waren wij door de tijden van overheersching ten eenemaal verstoken, van een der beste bronnen van welvaart; - de belangrijke tak der groote visscherij begon alhier te herleven. De stad mogt het genoegen smaken, dat een gedeelte onzer gegoede ingezetenen, met den besten wil, ja, zelfs met geestdrift bezield, zich volvaardig genegen toonde, om dezelve wederom uit haren vervallen staat, als het ware op te beuren. De uitrusting en het afzeilen van eenige haringbuizen, zoo van deze stad als van de Rijp, ( bij welke gelegenheid de vlaggen, 200 van het stadshuis als de Westerpoort van de zijde der Regeering, als een blijk van hare deelneming, wapperden ), bragt te weeg, dat een aanzienlijke menigte menschen, zoo van binnen, als van buiten de stad, waren zamen gevloeid, om van deze zoo aangename als belangrijke gebeurtenis, aanschouwers en deelgenooten te worden. Dan, helaas ! een noodlottig ongeval, stoorde in den namiddag deze onze regtmatige vreugde; de brug waar de buizen doorhaalden, was aan de eene zijde opgehaald; een menigte menschen had zich verzameld op de leggende val; - deze bezweek onder de zwaarte welke dezelve drukte en door het breken der ijzeren bout, waaraan de ketting der wip was vastgeklonken, kantelde de voornoemde val, waardoor zestien à twin tig menschen in het water ter nederploften. Door de dadelijk toegebragte hulp onzer burgerij en de onvermoeide pogingen der geneesheeren, zijn de meeste menschen gered geworden. Wij betreuren inmiddels den dood van drie ongelukkigen, welke het slagtoffer van dit noodlottig ongeval geworden zijn. Twee aanzienlijke inwoners van Enkhuizen, kwamen op het denkbeeld om bij de voornaamste ingezetenen aldaar, gelden in te zamelen, en die te doen strekken tot het vervaardigen van een zilveren eerepenning op dit droevig voorval betrekking hebbende, ten einde die aan hen, welke zich door hulp en redding verdienstelijk had den gemaakt, uit te reiken.
    • Voorzijde: Een eiken- of burgerkrans, met het omschrift: ERKENTENIS AAN MENSCHLIEVENDHEID.
    • De keerzijde is zonder eenige versiering en heeft tot opschrift: ENKHUIZEN . 15 JUNIJ 1815.
  • Bij elk der uitgedeelde penningen was het hiervolgend bewijs van erkentenis gevoegd: EEREPENNING AAN N.N.

Gedicht

  • Ter erkentenis van de edelmoedige redding der Drenkelingen, bij het instorten van eene Brug, den 15. Junij 1815.
    • De zeildag van de Haringbuizen
    • Voert stroomen vreugds door 't stil Enkhuizen;
    • Maar 't einde van dien schoonen dag
    • Verplet ze, als door een donderslag.
    • Een edelste aandrift, niet te stuiten,
    • Gaat hier, helaas ! zich-zelf te buiten,
    • En stort een menigte in de vloed,
    • Waar kille doodschrik grimmig woedt.
    • Straks roert menschlievendheid de harten:
    • 't Wordt wellust-zelf den dood te tarten,
    • Op dat men 't lieve leven spaar
    • Der hooploos worstelende schaar.
    • Men zou de stad ondankbaar heeten,
    • Die zoo veel deugds ooit kon vergeten:
    • Enkhuizen sloeg erkentelijk
    • Deez eermunt* tot een duurzaam blijk.
  • J. de Jongh.
    • Uit de ingezamelde bijdragen der Burgers vervaardigd, onder opzigt van, en uitgereikt door