Instructie voor de commandeurs en nacht-wakers binnen de stad Enkhuizen

Uit Bibliotheca Enchusana
Ga naar: navigatie, zoeken

Inhoud

[bewerken] Instructie voor de drie Commandeurs van de Nagtwagt

  • Art. 1. : De Commandeurs zullen zich op hunne toerbeurt moeten verplichten, alle avonden voor het slaan van de klokke tien uuren na de zuiderklok te reekenen in het Wagthuis te zijn, en niet mogen weggaan voor t luiden van de Poortklok op eene boete van twee Gulden.
  • Art. 2. : Zij zullen hunne tourbeurten niet mogen verwisselen ten waare hiervoor wettige redenen mogten zijn in welke gevallen bij de Preesident van de Regeering ten minsten drie uuren voor het aangaan van de wagt verzoek behoort te worden gedaan.
  • Art. 3. : Zullen dadelijk des avonds na de klok van tien uuren de nodige ordres aan de Wagters uitdeelen welke wegen zij zullen hebben te loopen en op deeze wijze van uur tot uur voortgaan zodanig dat in den loop van den geheelen nagt de gantsche stad word doorgelopen.
  • Art. 4. : Zullen den geheelen nagt in t Wagthuis moeten Wagthouden en alsoo verneemen het Rapport dat hun van de Wagters bij hun terugkomst word gedaan om in cas van noodsakelijkheid hiervan ter behoorlijker tijd kennisse te geven aan den Preesident van de Stedelijke Regeering.
  • Art. 5. : De Commandeurs bij geleegentheid van hune wagt en na bekoomen Rapport van de Wagters, omtrend deeze of geene ontmoetingen het in sodanige gevallen zomtijds nodig oordeelende zich uit het Wagthuis te moeten verwijderen zullen hiertoe de vrijheid hebben mits inmiddels niets te verrichten dat op hunne eigene en particulier zaaken zijn betrekking heeft.
  • Art. 6. : Zij zullen zorge draagen, dat geen wagtdoend burger zich voor het luiden van de Poortklok, des morgens uit het wagthuis naar huis begeeft, dan nagegeevene permissie.
  • Art. 7. : Zullen in geval van ziekte of andere weesentlijke beletselen van een der wagtdoende burgers op hunne toerbeurt geen ander mogen laten loopen als uit het getal het welk den volgende dag aan de beurt legt.
  • Art. 8. : Zullen zich voorts in alles gedraagen, zoo als de plicht van braave en getrouwe Commandeurs van hun komt te vorderen.

[bewerken] Instructie voor de nagtwagters binnen de stad Enkhuizen

  • Art. 1. : De nachtwagt onder den naam van stille wagt zal bestaan uit 18 Wagters en 3 Commandeurs.
  • Art. 2. : Deeze Nachtwagt word zodanig verdeelt dat het geheele jaar door ieder avond 6 man op de wagt komen met een Commandeur, waaruit de Nagtwagt als dan zal bestaan en volgens welke schikkingen de 18 Wagters en 3 Commandeurs bij afwisseling om de drie nagten zullen wagt doen.
  • Art. 3. : De Wagters zullen bij het doen hunner wagten, zig voorsien ieder met een Groote stok en Ratel zoo als sulks te vooren heeft plaats gehad.
  • Art. 4. : De Wagters zullen niettegenstaande zij ingevolge Art. 3. met een Ratel zijn voorsien hiervan echter met Ratelen geen gebruik mogen maken dan in cas van Branden stooring van de Algemene task.
  • Art. 5. : Er zal slechts een Wagthuis zijn waartoe bij deesen word aangewesen het Grootschool als zoo veel mogelijk in t midden van deese Stad.
  • Art. 6. : De Wagters die ieder avond de wagt betrekken zullen verplicht zijn alle avonden te zorgen voor het slaan der Zuiderklok van 10 uuren in het wagthuis te zijn, op poene van een Gulden en tien stuivers en in het geheel wegblijvende te verbeuren een boete van 3 Guldens, ten zij hiervoor billijke redenen voor handen zijn en welke gevallen alvoorens bij de Preesident van de Regeering in der tijd als mede bij de Commandeur van de Wagt verzoek zal behooren te worden gedaan.
  • Art. 7. : De Wagters ter behoorelijker tijd des avonds in haar wagthuis komende, zullen met alle oplettendheid aan hooren en uitvoeren de ordres van den Commandeur aan hun in het doen der wagt te geeven, bijzonder welke wegen zij van uur tot uur behooren te loopen en hoedanig zij zich verder zullen hebben te gedragen.
  • Art. 8. : Voorst. Wagters zullen geen vrijheid hebben na het afloopen van de Nagtwagt naar huis te moge gaan dan met het luiden van de Poort klok en dan nog met toestemming van de Commandeur van de Wagt.
  • Art. 9. : Voorts word aan de Wagters de vrijheid gegeeven bijaldien hun op weg enig molestie word aangedaan zich met haare stokken te mogen verweeren en zoo met het doenlijk is gehouden zijn de zogenaamde Booswigten of Straatschenders in het Wagthuis overtebrengen om dezelve na voorafgaande kennis geeving aan den Preesident van de Regeering en desselvs toestemming door den Commandeur van de wagt in handen van den Hooft officier te leeveren.
  • Art. 10. : Zij zullen al verder behoorlijk moeten toezien dat er geduurende hunne wagt geen molest geschiede aan eenige Burgers huizen of goederen of naare zulks buiten de route hun door den Commandeur van de Wagt opgegeeven, en zullen in het onverhoopt geval van derselver route te moete veranderen een accuraat Rapport moeten doen aan den Commandeur van de Wagt welke laatste hiervan weder aan den Preesident van de Regeering een schriftelijk Memorie van t Gepasseerde zal overgeeven.
  • Art. 11. : Zij zullen bij ongemak van Brand aan alle huizen aankloppen en na het Ratelen Brand Roepen : - voorts zig sodanig gedragen als zij oordeelen dat de voorsigtigheid van bespoedeging van zaaken in deesen zal komen te vorderen waaronder bisonder ook in aanmerking moet komen eene dadelijke kennisgeving aan de Leeden van de Brandtraad.
  • Art. 12. : Zullen wijders ordentlijk met elkaar in het Wagthuis moeten omgaan voorsigtig met vuur en licht zijn, niets uit het wagthuis mede naar huis mogen neemen en verders haar gedragen als getrouwe wagters betaamt op poene van eene dadelijke Cassatie.
  • Art. 13. : Zoo iemand hetzij wagters of commandeurs dronken in de wagthuizen of op straat werd bevonden zal verbeuren voor de eerste reis 30 stuivers en voor de tweeden maal Cassatie.
  • Art. 14. : Zullen alle deese boetens zijn de helfte ten profijte van den aanbrenger en de andere helft ten profijte van het Aalmoeseniers en Nieuwe Arme Weeshuis.
  • Eindelijk behoud de Regeering aan zich deese Instructie zodanig te veranderen te vermeerderen en te verbeteren als zij in der tijd nuttig en dienstig zullen oordelen.
    • Aldus geconcepieert bij de Commissie van Finantie der stad Enkhuizen op den 16 november 1802.
  • Waarover gedelibereert en Commissarissen voor genomene moeite bedankt zijnde zijn beide voorst. instructien dan conform sonder resumptie gearresteert, en vervolgens overeenkomstig het geresolveerde den voorige vergadering overgegaan zijnde ter benoeming van 3 Commandeurs en 18 Wagters.
  • Soo sijn daartoe benoemt soo als daartoe benoemt worden bij deesen de volgende persoonen tot Commandeurs :

1. Jan Spanjaardt. 2. Pieter Karsten. 3. Gerrit Mulder.

  • en tot Wagters.

1. Gerrit Fransz. Quaad. 2. Hendrik Dogger. 3. Theunis Schouw. 4. Jan Moll. 5. Nanne Kort. 6. Lammert Poth. 7. Pieter Lammerts. 8. Jan Brem. 9. Willem Levens. 10. Gerrit Blom. 11. Bendert Jacobsz. 12. Gerrit van den Berg. 13. Albert Degelink. 14. Anthonij Fransen. 15 Harme Mes. 16. Pieter Windt. 17. Willem Hoek. 18 Theodorus Gerards.

[bewerken] Colofon

[bewerken] Bronnen, noten en/of referenties

Bronnen, noten en / of referenties: