Matenes

Uit Bibliotheca Enchusana
Ga naar: navigatie, zoeken

Geschiedenis

No.3. Een groot pakhuis genaamd Matenes, bij de Westerhellinge, niet verre van bovengemelde Brandery.
Verkoop van het Pakhuis Matenes.
  • Wij Francois Adriaan Duyvensz. en Diderik Arnold de Vries Schepenen der Stad Enchuijsen oirconden en kennen dat voor ons gekomen sijn, de Heeren Mr. Augustinus Hendrik Duyvensz., Pancras de Witt, Jan Botman, en Pieter van Hout, in qualiteijt als directeuren van de Maatschappije van visvangst, koopvaerdij en negotie opgerigt binnen deze stad in den jaare 1783. Gelydende en bekennende wel en wettelyk verkogt, opgedragen en getrasporteert te hebben aan, ten behoeve en vrijen eigendom van Roeloff Arisz. Kuijper ofte deszelfs regt en actie verkrijgende een pakhuijs en grond staande en gelegen aan de Westerhaven zuijdzijde bij de hellingen genaamt Matenes belent ten westen Tetje Riemers en ten oosten de stads grond en bekende sij Comparanten van de voorsz. Transporte al voldaan en gehelyk betaalt te syn met een somma van sestig guldens, den laatsten penning met den eersten, belovende daar omme het gemelde getransporteerde te vrijen en vrij te waren, gelyk men na regten en uitwyzende de Keuren en Kostumen deses Stads schuldig en gewoon is te doen, onder generaal verband als na regten. Des ten oirconde hebben wy Schepenen voornoemt, onze zegels hier onder aangehangen op den 7 junij 1790.