Op de Somerdijck, 1630 den 23 December

Uit Bibliotheca Enchusana
Ga naar: navigatie, zoeken
  1. Myn E. Heeren Schout, Burgemeesteren ende Schepenen der stede Enchuysen, hebben gekeurt ende geordonneert dat niemandt het Sluysjen van het Buyten ofte Somerdijcks-landt sal mogen openen ofte sluyten, sonder last van den Opsienders van het voorsz. Somerdijcks-landt, op de verbeurte van hondert vijftigh guldens, te betalen by den contraventeur, behalvens noch arbitrale correctie aen den lijve.
  2. Hebben vorders gekeurt ende geordonneert dat niemandt eenigh Vogel-net ofte touw op de Somerdijcks-landen sal mogen stellen, op de verbeurte van hondert vijftigh ponden, en arbitrale correctie als boven.
  3. Ende sal de Heer Schout, soo hy eenigh Vogel-touw ofte net op het voorsz. Somerdijcks-landt bevindt, 't selfde opnemen, ten eynde die openbaerlijck voor het Raedhuys deser Stede verbrandet worden.

Bronnen, noten en/of referenties