Ordonnantie voor de Turfdragers - 26 december 1752

Uit Bibliotheca Enchusana
Ga naar: navigatie, zoeken
  • De Heeren Burgermeesteren en Regeerders der stadt Enchuijsen hebben goedgevonden bij forme van Ampliatie van de Ordonnantie voor de Turfdragers te ordonneeren en te statueeren soo als ordonneeren en Statueeren bij deese.

1. Allen de turfdragers die genegen sijn om turf te draagen sullen haar vervoegen bij, in ofte omtrent het turfdragers huijsje om op de gesette uuren volgens aanlotinge te arbeijden aan soodanig werk als haar bij lootinge zal te beurt vallen op verbeurte van 12 stuijvers, welke bekeuring zal geschieden door de overluijden.

2. En wanneer het gebeurde dar er meer turf scheepen waaren als met dat volk daar presant zijnde bezet kunnen worden en de schippers volk eijschen soo zullen de schippers genoodsaakt sijn de gilde knegt bekent te maaken dat sij turfdragers moeten hebben waarvoor de gilde knegt door de schippers zijn versuijmde tijdt zal werden vergoedt.

3. De gilde knegt zal als dan gehouden weesen bij het pontje af soo veel turfdragers aan te seggen als de schippers zullen van nooden hebben.

4. En indien de aangesegde turfdragers nog te onwillig sijn tot het draagen van de turff, soo zal aan ijder van deselve verbeuren twaalf stuijvers, dog wesendtlijke ziekte en als sake uijt de stadt en geen andere reedenen zal deselven van de boetens verschoonen.

5. De Turfschippers en Turfdragers zullen sig wagten van haar met te opposeeren den een tegen den ander het sij met woorden ofte met daat op de verbeurte van 12 stuijvers.

6. En wie onwillig bevonden zal worden in het een ofte andere geval sijn boeten na voorgaande aansegginge van de overluijden te betalen en daar over voor de Heeren Burgermeesteren ontboden zijnde in het ongelijk wordt gestelt soo zal soodanig een boven de boete nog verbeuren een gulden.

7. De verder Ordonnantien Ampliatien, en alle zaken voor de Tufschippers en Turfdragers voor soo verre hier door geen verandering is geschiedt, zullen zijn en blijven in sijn geheel en van waarde.

8. Alle de boetens en verbeurtens in dese ampliatie vermelt zullen sijn ten profijte van het gilde.