Plan van een Reglement voor het Armen - Bestuur der Stad Enkhuizen

Uit Bibliotheca Enchusana
Ga naar: navigatie, zoeken

Inhoud

Hoofdstuk 1

Algemeene Inrichting en Bestuur

  • Art.1. : Het doel dezer inrichting is 1. Eenen geregelden Arbeid te verschaffen aan allen, die door werkeloosheid behoeftig zijn, of, onder dit voorwendsel, hunnen mede Menschen tot last verstrekken. 2. Hulp en ondersteuning te verleenen aan die Armen, welke door hooge jaren, zwakheid of andere lichaams gebreken, niet kunnen arbeiden, of wier werk, om gemelde, of andere wettige redenen tot hun onderhoud niet genoegzaam is.
  • Art.2. : De gevolgen hier uit voor de behoeftigen, te wachten, zijn verbetering door lediggang en eene ongeregelde levenswijze, aanmerkeliijk bedorvene zeden; een goed geweten, uit de overtuiging van aan hunne bestemming in de zamenleving te voldoen; de gerustheid van in nood en ongeval nimmer verlaten, maar naar mate van hunne behoeften, verzorgd te zullen worden; en eindelijk het vooruitzicht van, in vervolg van tijd, geene ondersteuning meer te zullen behoeven.
  • Art.3. : Het voordeel voor de Maatschappij bestaat in het nuttig gebruik van alle die handen, waar van zij thans geen dienst altoos, en niet zelden schade en bekommering te duchten heeft; in de ontheffing der smertelijke aandoening, die elk gevoelig Mensch treffen moet op het gezicht van den vernederden en rampvollen staat zijner Natuurgenoten; in de besparing eindelijk der geldsommen, welke dagelijks aan eenen talrijken drom van bedelaaren, op eene ongeregelde wijze uitgegeven, dat is weggeworpen worden.
  • Art.4. : De wegen, langs welken men, met vertrouwen op de Goddelijke hulp, dit verheven doel tracht te bereiken, bestaan; 1. In éénheid en klem van het Bestuur dezer inrichting; 2. In de ondersteuning der Stedelijke Regeering, zoo welke door eene gelukkige keuze van Bestuurderen, welke voor dit gewigtig werk het meest berekend zijn, als ook door eene krachtdadige handhaving van derzelver gezag, 3. In de overeenkomst en gemeenschappelijke werking der Armen - Verzorgeren van alle Kerkgenootschappen met het gemelde Armen - Bestuur, zoo daar het mededeelen van hunne kennis en ervaring, als in het vinden der beste maatregelen omtrent de bijdragen uit hunne Fondsen; 4. in het daarstellen van eene geregelde inkomst, in staat om met het minste bezwaar aan het oogmerk te voldoen; 5. En eindelijk in de hartelijke toegenegene medewerking der gezamelijke Burgerij, welke men vertrouwen mag dat, na zoo veele opofferingen, alleenlijk strekkende tot verzachting der kwaal, ook haare hulp niet ontrekken zal, nu het op eene grondige geneezing aankomt.
  • Art.5. : Eene inrichting, gelijk deeze, hoe noodzakelijk ook aan regelen verbonden, duldt nogtans geene zeer uitgebreide voorschriften noch gestrenge bepalingen: Deze zijn eerder schadelijk, nadien alle beginselen gemakkelijkst en met het meeste voordeel ontwikkeld en uitgebreid worden door het verstand en de ervaring der Bestuurderen; gebonden daar en tegen en belemmerd door te enge perken. Men zal dezelve tevens geheel nutteloos vinden, indien men het oog slaat op den boven allen lof verhevenen voorgang van de Armen - Bestuurderen te Hamburg, welkers berigten, als de grondslag dezer onderneming, toch het dagelijksch Handboek behoren te zijn van allen, welke in dit vak arbeiden.
  • Art.6. : Zoo dra dit Reglement door de Stedelijke Regering bekrachtigd is, leggen de Leden der Plaatselijke Armen - Commissie hun post neder, en worden vervolgens door gemelde Regering 9 Burgers verkoren, welke zullen uitmaken de Hoofd - Commissie der Armen - inrigting.
  • Art.7. : Deeze Hoofd - Commissie verandert niet van Personen, doch zendt, bij toevallige vacature, een Drietal aan den Raad, ten einde daar uit eene verkiezing te doen.
  • Art.8. : De Commissie voorziet zich, op de beste wijze, door gunstige medewerking van den Raad der Stad of van eenig ander Collegie, van een huis, in het welk zoo mogelijk vereenigd kunnen worden: 1. Eene Vergaderplaats voor het Armen - Bestuur. 2. Eén of meer Vertrekken tot Werkplaatsen. 3. Een magazijn voor Werkgoederen, Gereedschappen, Kleding enz. 4. Een verblijf van Straf of Consinement. 5. Eene Keuken ter bereiding van Voedsel voor Gezonden en Zieken. 6. De Wooning voor den Werkbaas en Bedienden.
  • Art.9. : Aan de Hoofd - Commissie is opgedragen het Opper - toezicht over het Armen - Wezen, de algemene bestuuring van de Financiën, van den Arbeid en het onderhoud der Armen: Tot eene betere regeling van hare werkzaamheid, en om met meer gemak over de verschillende vakken der Armen - inrigting te kunnen denken en onderzoeken, kan zij zich verdeelen in drie Onder - Commissiën; van welke eene belast is met de meer bijzondere zorg voor den Arbeid en het Onderwijs der behoeftigen; eene andere met die van Wooning, Kleding en het geen daar bij behoort; en de derde met de Voeding, als mede met de hulpmiddelen in Ziekte: Wordende deze personelijke verdeeling in Commissiën geregeld, naar de onderscheidene keuze en kundigheden der Leden.
  • Art.10. : Elke dezer Commissiën ontwerpt een Plan van inrigting voor haar bijzonder vak; welke ontwerpen, na alvorens door de berigten der Armen - Voogden ( zie Art. 18. ) bevestigd en ( des vereischt wordende ) verbeterd te zijn, door de Hoofd - Commissie tot een algemeen Reglement of voorlopigen grondslag harer werkzaamheden worden bijëengebragt; verder verdeelt de Hoofd - Commissie onder zich de Posten van Secretaris, en Thesaurier, stelt eenen bezoldigden Boekhouder aan, en maakt een Reglement van Orde voor hare Vergadering en manier van Werken.
  • Art.11. : Om nogtans de werkzaamheden niet zonder noodzakelijkheid te vermeerderen, zal het niet ongeschikt zijn een maal 's weeks een kleine Vergadering te houden, bij afwisseling bestaande uit één Lid van elke Commissie: zijnde deze Vergadering meer bijzonder ingerigt tot het houden van conferentiën, het ontvangen van berigten, het geven van orders emz.
  • Art.12. : Alle Jaren levert de Hoofd - Commissie een beredeneerd Berigt van den staat der inrigting, benevens eene Balance in aan den Raad, welke dezelve, het zij geheel of bij wijze van uittrekzel, door den druk bekend en verkrijgbaar maakt.
  • Art.13. : Na de Stad verdeelt te hebben in 13 Wijken, elkk een zoo veel mogelijk gelijk getal Arme Huisgezinnen bevattende, verkiest de Hoofd - Commissie, uit de gezamelijke Burgerij, voor elke Wijk één Persoon; en vervolgens een tweeden, uit een, door den eerst gekozenen ingezonden drietal. Deze 26 Burgers dragen den naam van Armen - Voogden.
  • Art.14. : Om de twee Jaren gaat van de Armen - Voogden uit elke Wijk, bij onderlinge schikking of loting, één af; en levert de overblijvende een drietal in, ter verkiezing aan de Hoofd - Commissie: Dezelfde handelwijze wordt gehouden bij alle tusschenvallende vacaturen (a).
    • (a) : Veel verkieslijker zoude het zijn, indien Armen - Voogden konden besluiten om hunne Post langer waar te nemen, dewijl de twee eerste Jaren de moeijelijkste zijn en veel ondervinding in het werk geven. Die genen, welke de Armen - inrigting zoo veel ter harte gaat, en die daar toe gelegenheid hebben, geven, voor den afloop van hunnen termijn aan de Hoofd - Commissie kennis van hunne verbinding voor twee andere Jaren.
  • Art.15. : Op dit gedeelte van het Armen - Bestuur, rust de gewigtige last van eene meer directe gemeenschap met de behoeftige Personen en Huisgezinnen, en van de dadelijke kennisneming en bezorging hunner aangelegenheden. De werkzaamheid derhalve der Armen - Voogden, schoon van eenen anderen aard als die der Hoofd - Commissie, is vooral niet minder belangrijk nog eerwaardig; verdient dus dezelfde achting en dankbaarheid hunner Medeburgeren, en behoort met het zelfde gezag gehandhaafd te worden.
  • Art.16. : Terstond na hunne aanstelling maken zij eene aantekening van alle Bedelaaren, Armen en behoeftigen in hunne Wijk; voor zoo ver derzelver getal en omstandigheden, het zij uit reeds voor handen zijnde Papieren, of door eigen onderzoek, hun zijn bekend geworden. (b).
    • (b) : Bij de plaatselijke Armen - Commissie zijnLijsten voorhanden, welke daar toe kunnen dienen.
  • Art.17. : Zij doen alle deze bijzondere Personen of Hoofden der Huisgezinnen voor zich ontbieden, stellende aan elk de vragen voor uit de Lijsten, welke tot dat einde hun door de Hoofd - Commissie zullen worden ter hand gesteld, en tekenen de antwoorden aan. (c).
    • (c) : Een model, onder de noodige veranderingen, hiertoe gebruikbaar, wordt gevonden in het Reglement van het Armen - Bestuur van Hamburg 2de St, Bl. 15 en volg.
  • Art. 18. : Dit afgelopen zijnde, gaan zij in Persoon onderzoek doen in de huizen der Armen van hunne Wijk; vergelijken de omstandigheden met het gemelde voorlopig ingewonnen berigt; houden aantekening van alle ontdekkingen, die van dit berigt verschillen of nog daar en boven door hun waargenomen worden; en trachten tevens door zijdelings onderzoek of andere middelen, hunne waarnemingen zoo veel mogelijk nauwkeurig te doen zijn. Behalven de bevestiging of de verbetering van het eerste onderzoek, diene deze huisbezoekingen nog ter beantwoording van eenige bijzondere vragen, door de Hoofd - Commissie aan Armen - Voogden voorgesteld: bijzonder inhoudende zoodanige omstandigheden, als alleen door een dergerlijk onderzoek te kennen zijn; als mede het oordeel en advis der Armen - Voogden over sommige aangelegenheden. Eindelijk wordt van alle deze aantekeningen een afschrift aan de Hoofd- Commissie gezonden.
  • Art.19. : Alle half Jaren wordt het onderzoek aan de huizen herhaald, met nauwkeurige aantekening van alle veranderingen : Tot verligting van dit onderzoek is het van belang, dat de beide Armen - Voogden de huizen hunner Wijk onder zich verdeelen, naar mate van de naastgelegenheid hunner Woonplaatsen: Door dit middel is elk Armen - Voogd in staat om, met het minste tijdverlies, eene dagelijksche, meer gemeenzame en vaderlijke verkeering met zijn bijzondere Armen te houden, en op deze wijze hunnen aard, bekwaamheden enz. grondig te kennen. (d).
    • (d) : Eene zoo veel mogelijk volledige kennis van het kwaad is het eenigste middel ter uitroejing: waarom men nimmer te veel moeite kan aanwenden, tot het vastleggen van dezen grondslag van al het gene hier in met vrucht zal ondernomen worden. Het Reglement van Hamburg levert ook hier toe weder bijdragen.

Hoofdstuk II.

Van den Arbeid der Armen

  • Art.20. : De gronden dezer inrichting is en blijft altijd: Elke behoeftige moet alle zijne vermogens inspannen om zich zelven en zijn gezin te onderhouden. Het Armen - Bestuur zorgt dat 'er, naar elks behoefte, altijd werk voor handen zij: dat niemand zich daar aan onttrekke, en dat de lust tot den Arbeid zoo veel mogelijk opgewekt worde.
  • Art.21. : Het Werkhuis, opgericht in het jaar 1780, ondergaat door dit plan geene verandering: alleenlijk worden deszelfs Directeuren verzocht, om met het Bestuur dezer inrichting schikkingen te beramen omtrent de werklieden en Leerlingen, welke zij al of niet kunnen gebruiken; en berigt te geven van het loon, het welk ieder dezer geëmploijeerden wint, of zou kunnen en behoren te winnen.
  • Art.22. : Alle soort van werk, het welk in gemelde Werkhuis niet gemaakt wordt, kan bij de Armen - inrichting ondernomen worden, wanneer het slegts aan ledige handen Arbeid verschaft: Doch bij voorkeur zal men verkiezen of zich voornamelijk toeleggen op zodanigen Arbeid, als het meeste voordeel of de minste schade voor het Fonds oplevert, en in staat is om de daar in bekwaam gewordene behoeftigen een bestaan te bezorgen.(e).
    • (e) : Hier komt bovenal in aanmerking het geen, bij Art.5, wegens de bepalingen in dit Reglement, gezegd is. De twee Hoofdzuilen, waarop onzes oordeels de Arbeid moet gevestigd worden, zijn de ondervinding van anderen en de Plaatselijke omstandigheden: De laatste vooral sluit alle bepaling uit; dewijl het geheele Fabriekwezen in een nauwe verbintenis staat met de betrekkingen van onze Republiek tot andere Landen; met de gevolgen van de nu gedecreteerde gelijkheid in het betalen der Lasten tusschen Holland en de overige Departementen; en eindelijk met de middelen van bestaan dezer Stad, thans meer dan immer te voren voor verandering vatbaar. Wat aangaat de ondervinding van anderen. Deze ligt voor het Armen - Bestuur open: De ondernemingen van verschillende Departementen der Maatschappij tot nut van het Algemeen, worden gevonden in het algemeen verslag dier Maatschappij ( zie onder anderen Bladz. 135, 167, 171. ) De loffelijke pogingen der Burgerij van Vollenhoven, ziet men aangetekend in de algemene Konst - en Letterbode 1804, Bl. 93. Zie ook die van 1797, Bl. 198, en van 1793, Bl. 103. Een nieuwe Spinfabriek te Monnikendam heeft in dit Jaar den Prijs getrokken van de Nederlandsche Huishoudelijke Maatschappij, en heeft thans reeds meer Werk dan Werklieden. Zeer belangrijk zijn de berigten der voortreffelijke onderneming van de braven Ris, in het oprigten der Vaderlandsche Maatschappij te Hoorn, terwijl men zich aan de oorzaken van haren minderen bloeij thans gemakkelijk spiegelt. Uit dit aangehaalde ( waarbij gevoegd moeten worden de meer gemelde inrichting te Hamburg en de berigten der Algemene Armen - Commissie van Holland ) ziet men dat het voorname middel van Arbeid gezocht is in het Spinnen, Breijen en Weven van onderscheidene materialen: De twee eerst genoemde handwerken hebben gewis het voordeel van door elk gemakkelijk geleerd, met kleinen toestel gedreven te kunnen worden, altijd nodig te zijn, en ( volgens het bericht der Hoornsche Maatschappij ) een vrij goede Winst te leveren; zoo dat Kinderen van 7 jaren wekelijks konden verdienen van 2 tot 50 stuivers.
  • Art.23. : In het Werkhuis, zie Art. 8., ( het welk ter onderscheiding van andere, het nieuwe zou kunnen genoemd worden ) worden alle, zoo Kinderen als volwassenen, in het handwerk, onderwezen door daar toe aangestelde Meesters of Meesteressen. Zij die reeds bekwaam zijn, kunnen, indien de aard van hunnen Arbeid zulks toelaat, ook het werk in hunne huizen voortzetten.
  • Art.24. : Omtrent de Kinderen, die in de Armenschool onderwezen worden, beraamt het Armen - Bestuur de beste schikkingen met de plaatselijke School - Commissie, waartoe eene aanhoudende communicatie tusschen deze beide Bestuuren vereischt wordt. (f).
    • (f) : Hier in ligt een bezwaar, het welk moeijelijk te ontwijken chijnt: Om een handwerk wel te leeren, en tevens tot ondersteuning van het Huisgezin bij tijds iets bij te dragen, moet 'er vroeg begonnen worden: terwijl tevens aan de anderen kant het School onderwijs van het hoogste belang is; men kan dus tot het Handwerk bezwaarlijk andere Kinderen gebruiken, dan die in de School reeds goede vorderingen gemaakt hebben; en voor deze zelfs zal het nuttig zoo niet volstrekt noodzakelijk zijn, dat het Bestuur zorge om het zedelijk en verstandig onderwijs met den Arbeid der Kinderen te vereenigen; het zij door ( op de wijze der Hoornsche Maatschappij en van andere inrichtingen ) deze beide vereischten in één persoon te vinden, het zij door een ander daar toe aan te stellen, of wel wanneer Predikanten dit werk konden op zich nemen.
  • Art.25. : Alle tot den Arbeid benoodigde Gereedschappen, worden door het Armen - Bestuur aangeschaft, op prijs gesteld, en aan de Werklieden ten gebruik gegeven; zoodanig nogtans dat dezelve, na geruimen tijd, door middel van eene langzame korting van het Arbeidsloon, in hun eigendom overgaan. Geene dezer werktuigen wordt ten gebruik afgegeven, dan met het merk der Armen - inrigting, op een zeer zichtbare en niet ligt uitwischbare wijze getekend; doch zoodra eenig Gereedschap of ander stuk goed in het bijzonder eigendom is overgegaan, zal het tot bewijs daar van, een tweede merkteken ontvangen.
  • Art.26. : Onder de middelen ter opwekking en onderhouding der vlij en eerzucht behooren: 1. De betaling bij het stuk of gewigt; 2. Een geregeld bezoeken der Werkplaats door de Hoofd - Commissie en de Armen - Voogden, volgens eene schikking daartoe bij hun te maken; 3. Eene openlijke plegtige prijs uitdeeling aan de het best verdiend hebbende, één of tweemalen in het jaar.
  • Art.27. : De middelen ter verkrijging van prijzen zijn; 1. Vlijt en bekwaamheid in het werk; 2. Een goed gedrag. De vereeniging dezer beide hoedanigheden geeft aanspraak tot de hoogste prijzen; zij, die meer door het eene of andere uitmunten, worden door lagere prijzen aangemoedigd. De Commissie tot den Arbeid ( Art. 9. ) verzamelt de aantekeningen van den Werkmeester, benevens de berigten der Arme - Voogden, en maakt daar uit op een advis aan de Hoofd - Commissie omtrent de schikking der prijzen, en de Personen aan welke dezelve zullen uitgedeeld worden. ( g )
    • (g) : Kleding - stukken of stoffen, het een of ander fraai Werk gereedschap, Boeken, Versierselen kunnen, naar de onderscheidene behoefte of bekende genegenheid, tot Prijzen gebruikt worden. Met betrekking tot de rangschikking der Prijzen, zal 'er, behalven de gemelde Classificatie van zedelijkheid en een goeden Arbeid, nog eene andere vereischt worden, als van Mannen en Vrouwen, Leerlingen en reeds bekwamen enz.
  • Art.28. : Tot het doel dezer inrichting behoort alles, wat aan de Armoede een eerlijk bestaan bezorgen kan: Buiten de reeds genoemde Arbeid, zorgt derhalve het Armen- Bestuur voor het geluk van hun, die onder hare bescherming zijn, op verschillende wijzen, bij voorbeeld:
    • 1. Jonge Meisjens, wel onderwezen in alles wat in de Armen - School en in de Werkplaats kan geleerd worden, en bij het getuigenis van deze hare vlijt dat van goed gedrag voegende, worden als Dienstboden aan de Burgerij aanbevolen: Het Bestuur voorziet de zoodanige van eene behoorlijke uitrusting van Linnen, Klederen enz., alles onder verband als bij Art. 25.
    • 2. Vrouwen die in staat zijn om in het naaijen en andere Handwerken te onderwijzen, kunnen hier in haar bestaan vinden, en te gelijk de opvoeding dezer Meisjens helpen voltooijen.
    • 3. Mannen en Jongelingen worden, naar mate van hunne ligchamelijke en huiselijke omstandigheden, gebruikt als bedienden van het Instituut; of geschikt tot de Zeevaart, Visscherij, tot Boeren - of anderen Arbeid; met uitnoodiging aan de Dorpsregeringen en Stedelingen om bij voorkeur zich van hun te bedienen: En hoewel deze soort van werk van dien aard is, dat elk vlijtig mensch dit zich zelven kan aanschaffen, zoo vinden zij nogtans bij het Armen - Bestuur eene groote ondersteuning; het zij door het bezorgen van eenige uitrusting op den voet van Art. 25 en 28; of in eene gunstige aanbeveling, gegrond op de personeele kennis van hunnen aard en gedrag, volgens Art. 15 tot 19. ( h )
    • (h) : Hier komt vooral in aanmerking het opleiden van Jongens tot de Haring - Visscherij, voor welks verzuim in deze Stad bezwaarlijk verschooning zou te vinden zijn.
    • 4. Eindelijk kan het Armen - Bestuur in de gelegenheid gebragt worden om der Maatschappij uitstekenden dienst te bewijzen, door kinderen van buitengewone zielsvermogens en sterke overhelling tot eenig vak van kunst of wetenschap, tot dit vak op te leiden, waar toe derhalven ook het vermogen dezer inrigting behoort aangewend te worden.
  • Art.29. : Zoodra men in staat is, om den Arbeid te beginnen, worden de Armen door de Armen - Voogden daar van verwittigd, ten einde zij zich kunnen addresseeren. Alles gereed zijnde, moet de bedelarij geheel ophouden, de middelen daar toe zijn, 1. Het arresteeren van allen, die deze, nu hoogst schandelijk gewordene bezigheid blijven aanhouden, door de Suppoosten van het Armen - Bestuur en de Dienaars der Justitie; 2. Eene ernstige uitnoodiging aan de Burgerij om toch geen bedelaar hoegenaamd iets te geven, en de vruchten hunner liefdadigheid te besteden tot ondersteuning dezer heilzame inrigting. Diergelijke uitnoodiging geschiedt aan de Dorpsregeringen, met bijgevoegd verzoek om de magt, waarover zij beschikken kunnen, aan te wenden, ten einde elk volhardenden bedelaar aan het Armen - Bestuur uit te leveren.
  • Art.30. : Vreemde Bedelaren worden gewaarschouwd, ter Stad uitgeleid, geärresteerd. De straf, op het bedelen gesteld, zal zijn gevankenis in eene daartoe geschikte plaats van het Werkhuis, en werken voor den kost. Dezelfde straf, naar de grootte der misdaad gewijzigd, ondergaan de luiaards, dronkaards, en zij, die eenige goederen, aan de Armen - inrigting behoorende, verkoopen of alieneeren. Zij die ter kwader trouw deze goederen inkoopen of beleenen, worden gestraft door de gewone Justitie. ( I )
    • (I) : De zorgvuldige in achtneming van dit Art. is weder van het hoogste belang: zonder eene wijze, Vaderlijke en tevens ernstige gestrengheid, zal de Armen - inrigting niet ligt haar doel bereiken; zoo wel het bedelen, als elk ander vergrijp, het welk de goede orde storen en een schadelijk voorbeeld geven kan, moet zonder eenige oogluiking, tegengegaan worden. Even gelijk Wees -, Wekhuizen en dergelijke Stichtingen, behoorde ook het Armen - Bestuur deszelfs eigene discipline te hebben, die zich over alle Armen uitstrekt, zoo ver namelijk ( gelijk dit van zelfs spreekt ) de misslagen aangaat, welke tegen de Wetten van de Armen - inrigting bedreven worden. In vel opzigten, vooral ter vermijding van den schijn van willekeurigheid, zou het niet ongeschikt zijn, indien een kort zamenstel van Wetten, door de Hoofd Commissie geconcipiëerd en door de Stedelijke Regering bekragtigd, op de eene of andere wijze, aan allen, die daar op betrekking hebben, bekend gemaakt wierdt.

Hoofdstuk III.

Van de hulp en ondersteuning der Armen

  • Art.31. : Elke behoeftige , die door ouderdom , zwakheid , ziekte en andere ligchaams gebreken , buiten het vermogen is om , geheel of gedeeltelijk voor zijn onderhoud en dat van de zijnen te zorgen , heeft eene regtmatige en volkomene aanspraak op den onderstand dezer inrigting .
  • Art.32. : Zij die buiten staat zijn om te werken , genieten den gewoonen onderstand , in dier voege als dezelve in de achter geplaatste Bijlage berekend is , geheel : anderen gedeeltelijk , en voor zoo veel aan de inkomsten van hunnen Arbeid ontbreekt ; beide met de vereischte verhooging voor den Winter . De buitengewone onderstand is geschikt voor hun , die door ziekten en andere ongelegenheden voor een tijd in hunnen ijver gestuit worden . Hier onder worden ook begrepen menschen , die hun eigen werk doen , en daar mede hun dagelijksch onderhoud winnen , doch door ongeval buiten staat en niet zelden geheel ten onder gebragt worden. ( k )
    • (k) : Eigentlijk behoort wel ieder mensch , zoo wel te zorgen voor mogelijk onheilen , als voor zijn dagelijksch onderhoud ; doch gebrek aan vast werk en duurte van alle behoeften , veroorzaken niet zelden hier in eenige uitzonderring , zelfs in vlijtige en geregeld levende Huisgezinnen . Pligt en belang beide vorderen de zoodanigen te voorzien van het benoodigde , bijzonder ook van spoedige geneeskundige hulp en genees - middelen . Alle buitengewone onderstand wordt als schuld te boek gezet , en de schuldenaar ligt onder verpligting van te betalen . Door dezen maatregel wint het Instituut deze weder inkomende gelden , ( hoe wel zij , alvorens betaald te zijn , niet op de Balans in rekening gebragt worden ; ) en de behoeftige heeft het voordeel zoo wel van eene goedkoope levering van eenen niet zeer dringenden schuleischer , terwijl eindelijk de besten onder hun , te beter voor hun behoud en welzijn zullen waken , door in onverwachten nood , bij tijds tot het Armen - Bestuur hun toevlugt te nemen , waar van zij anders door hun zedelijk gevoel terug gehouden worden . De omstandigheden moeten voor het overige beslissen , of , in hoe ver en bij welke gelegenheid , deze soort van schulden , geheel of gedeeltelijk en met eenige korting , moet voldaan worden .
  • Art. 33. : Deze onderstand bepaald zich hoofdzakelijk , en zo veel mogelijk tot huisvesting , kleeding , voedsel , brandstof , en diergelijke ; Deze wijze van uitdeeling overtreft die van geld , in betere bezorging der Armen , zowel als in spaarzaamheid ; 1. Dewijl het geld - bestuur niet aan alle Armen kan toevertrouwd worden ; 2. Nadien het Armen - Bestuur alle gemelde behoeften zich veel goedkooper kan aanschaffen , door dezelve ten geschikte tijde , in het groot in te slaan , geregeld te betalen en grootendeels door de Armen zelven te doen verwerken .
  • Art. 34. : Onder de bepaalde Werkzaamheden van dezen aard behoort ook de zorg van het Bestuur om , door middel van het meergemelde voorschot , de Armen zoo veel mogelijk te helpen redden uit schulden ; als mede om beleende goederen te lossen .
  • Art. 35. : Alleen wonende Armen die den gewonnen onderstand behoeven , worden bij anderen besteed . De hulp , oppassing en andere voordelen van het gezellig leven komen hier den Armen te goede ; en de min kostbaare levenswijze is nuttig voor de inrigting . Mogelijk is het in sommige gevallen geschikt om kinderen , die bij hunne Ouders de behoorlijke oppassing niet hebben , insgelijks voor een tijd te besteden , het zij in bijzondere huisgezinnen of in eenig Weeshuis , indien men met deszelfs Regenten deswegens eene overeenkomst treffen kan .Armen die met hunne eigene Huisgezinnen leven , hebben zich wel eens met regt te beklagen , het zij over de verwaarlozing of de inhaligheid van hunnen Huisheer ; waartoe , aan de zijde van den bewoner , slordigheid of slechte betaling niet zelden aanleiding geven . In deze gevallen zal het Armen - Betsuur weder deszelfs bijstand kunnen verleenen , door zelf den Verhuurder te betalen en tevens te zorgen dat ook hij aan zijn pligt voldoe .
  • Art. 36. : Omtrent kleeding en deksel , hoe wel een zeer belangrijk stuk in het onderhoud der Armen , kan niets van voren bepaald worden . De wijze ervaring van het Bestuur trachte ook hier het nuttige met het minst kostbare te vereenigen . Alles wat van de kleeding of beddegoed aan de Armen gegeven of voorgeschoten wordt , wordt , even als de Gereedschappen ( Art. 25. ) geteekend , en de Arme - Voogden doen , in hunne onverwachte bezoeken zich deze stukken vertoonen . ( I )
    • (I) : Een zoo algemeen als schadelijk vooroordeel beheerscht de Arme Gemeente , van niet te willen rusten dan op Veder - Bedden ; die , behalve dat zij niet anders dan van de slechtste soort kunnen zijn , en uit eigen aard niet vatbaar voor verwisseling en verschooning , door Armoede en onreinheid binnen kort in een stinkenden mesthoop verkeeren , en eene der voornaamste en walgelijkste bronnen zijn van vele ziekten , zoo van kinderen als van volwassenen : Het Armen - Bestuur is thans in de beste gelegenheid , om door overtuiging en ernstige standvastigheid dit kwaad tegen te gaan , door aan de Armen voor Bed en Kussens niets te geven dan zakken met gehakt Stroo ; en tevens dat deze van tijd tot tijd gezuiverd en vernieuwd worden , Zindelijkheid , de steeds verminderende Hollandsche zindelijkheid bewaart de gezondheid , en voorkomt onnoodige uitgaven : Zij kan als zoodanig niet te zeer worden aangeprezen , en behoort mede onder de hoedanigheden , welke ( volgens Art. 27. ) door Prijzen van goed gedrag beloond en aangemoedigd worden.
  • Art. 37. : Brandstof, in het groot, en tijdig ingeslagen naar de behoeften van den tijd en van elk huisgezin uitgedeeld, zal veel geld uitwinnen en de Arme Gemeente beveiligen voor gebrek aan deze noodwendigheid, zoo wel als voor het misbruik, het welk wij, in meer dan éénen Winter, sommige uitslijters daar van hebben zien maken.
  • Art. 38. : Uit het beginsel ( Art. 33. ) van zoo weinig mogelijk geld uit te delen volgt, dat de Armen ook gedeeltelijk met voedsel ondersteund worden: en hier komt voor eerst in aanmerking de uitdeeling van brood, ingerigt op zoodanigen voet, als het best met de omstandigheden zal overeenkomen; ten anderen de bezorging van warm voedsel op sommige dagen van de week, gelijk dit reeds eenige jaren achter een van de beste uitwekingen bevonden is. ( m )
    • (m) : De bereiding en uitdeling van Soupe of dergelijk Voedsel, behoort dus ook tot het Algemeen Armen Bestuur: Doch het zal naauwelijks herrinnering behoeven, hoe noodzakelijk het zij, dat de Commissie wegens het Voedsel terstond hier voor een Plan vorme, waarbij de zoo aanmerkelijke verbeteringen der hedendaagsche Scheikunde en ondervinding, zoo in de bezuiniging van Brandstof als het gebruik der Beenderen- Gelei enz. in acht genomen worden: omtrent beide vindt men onder anderen berigten in de Oeconomische Courant, de Kunst en Letterbode; het werk van Cadet de Vaux, uitgegeven op last van den Minister van Binnenlandsche Zaken; de Proeven van Hermbstadt, in Huselands Journaal, 18 Band 3de stuk, overgenomen in de Vadelandsche Letteroefening 1805 No. 5, Bl. 180.
  • Art. 39. : Een bijzondere hulp vorderen de Zieken, zoo wel die bij de Armen inrigting werken en onderhouden worden; als ook zij, die volgens ( Art. 32. ) in gewone tijden een genoegzaam bestaan vinden. Deze hulp kan wederom zoodanig worden ingerigt, dat het den zieken aan niets ontbreekt, zonder nogtans hem geld in handen te geven.
  • Art. 40. : Dus wordt de zieke bij een daar toe geschikt huisgezin besteed, of krijgt een Oppasser bij zich aan huis; van welke Oppassers altijd een genoegzame voorraad bij het Armen-Bestuur voor handen en aangeteekend zijn kan. De stads Doctor bezoekt den Lijder, uit kracht van een Billet, door een van de Armen-Voogden geteekend; des Voormiddags zoo het Billet des morgens bij tijds komt; des avonds, indien het na den middag hem wordt ter hand gesteld; en in spoedige ongesteldheden, op den oogenblik en zelfs zonder Billet. Dit zelfde gelt ook den Heelmeester, doch deze verschijnt nog daar en boven op schriftelijke requisitie van den Docter. Linnen, Vlas, Pluksel ontvangt hij van het Armen-Bestuur, ( de bereiding der twee laatsgemelden Stoffen geeft weder aan eenige handen werk. ) Breukbanden en andere Kunst-verbanden bezorgt hij zelve tegen eene behoorlijke betaling.
  • Art. 41. : Geneesmiddelen, zoo eenvoudig en min kostbaar als mogelijk is, door Genees- en Heel meesters voorgeschreven, worden gereed gemaakt bij eenen Apothekar, voor een zekeren tijd door het Armen- Bestuur daartoe verzocht, en aanegesteld, op zoodanigen voorwaarden, als de ervaring nu wel zal geleerd hebben de beste te zijn. Alles wat overigens tot de bereiding en het leveren van Genees-middelen niet behoort, gelijk het aanleggen van Pleisters en andere bewerkingen, is buiten het vak van den Apothekar en aleen het werk van de Heelmeester.
  • Art. 42. : Alle dagen worden in de Keuken, voor de zieken en hestellenden, bijzondere spijzen gereed gehouden, gelijk ook Wijn: Beiden worden op Billet van den Doctor afgeleverd ( N )
    • (n) : Een plan met een dergelijk oogmerk, reeds voor Jaren in gereedheid, doch niet in werking gebragt, kan met de vereischte veranderingen hier gevolgd worden.
  • Art. 43. : Eindelijk vordert het belang van het Menschelijk geslacht en dat der behoeftigen, zoo wel als van het Armen-Fonds de volstrekt onnoodige ziekten te weeren: Het behoort dus tot de zorgen van het Armen-Bestuur om de inenting der Koepokken zoo veel mogelijk aan te moedigen en met alle krachten te bevorderen.

Hoofdstuk IV

  • Van de Inkomsten.
  • Art. 44. : Dit steunpunt der geheele inrichting moet zich vestigen op eene zoo veel mogelijk naauwkeurig begrooting van de volgende Hoofdzaken.
      1. Het getal der Armen.
      2. De som, welke ieder van hun, des Zomers en Winters, voor gewoon en buitengewoon onderhoud noodig heeft.
      3. Hoe veel elk hunner door den Arbeid zal kunnen verdienen.
      4. Hoe veel het Fonds der inrichting verliezen moet door den arbeid zelven; dat is door minder debiet, door minder goed werk dan bij andere Fabrijken enz., waar onder ook behooren de uitgaven voor Huisbedienden; de Art. 46. gemelde interessen en andere onkoste:
      5. Hoe groot het Capitaal zijn moet om deze inrichting in stand te brengen: Welke berekening uitgewerkt is in de nevenstaande Bijlagen.
  • Art. 45. : De inkomsten worden gevonden:
      1. Uit eene jaarlijksche Bijdrage uit Fondsen der onderscheidene Kerkgenootschappen, in evenredigheid van het getal der Armen onder hunne Ledematen.
      2. Uit eene vrijwillige jaarlijksche inschrijving der Burgerij, welke, wanneer het mogelijk ware dat te kort bevonden wierdt, door het Stedelijk Bestuur in een tauxatie naar elks vermogen veranderd wordt.
      3. Uit een Jaarlijksche toelage van elk der aangrenzende Dorpen, bij form van Inschrijving of Collecte, indien derzelver Regenten of Ingezetenen genegen zijn om, uit het beginsel van Menschenliefde en dankbaar gevoel voor de verlossing van bedelarij, tot deze inrigting iets van belang bij te dragen. (o)
    • (o) : Ligt maakt men misschien de aanmerking, dat het vrij gemakkelijk zij Belastingen van dezen aard op het Papier te brengen, doch welke in de uitvoering van alle zijden groote bezwaren ontmoeten. Op zich zelve beschouwd is deze, gelijk alle opofferingen, moeijelijk: Doch breng dezelve in vergelijking met het heilzaam oogmerk, het welk, bij eene algemeene hartelijke medewerking, bijna ( ja waarom niet geheel ? ) onmisbaar moet bereikt worden; voeg hier bij de opheffing van waarlijk onnutte schadelijke uitgaven, en van de afschuwelijke bedelarij; denk eindelijk aan de gewilligheid, waar mede elk, die zijn pligt kent, dezen last gaarne draagt, en - zij zal klein genoemd mogen worden. Wat onzen voorslag, omtrent de wijze van heffing in het bijzonder betreft: Deze zal, met vele andere gedeelten dezes Plans, dit gemeen hebben, dat dezelve vatbaar is voor verbetering: De plaatselijke Armen-Commissie heeft gewerkt naar haar vermogen, en kan niets hartelijker wenschen dan dat elk, die daartoe roeping heeft, door verbeterende aanmerkingen en voorslagen, het zijne bijdrage, om dit werk zoo veel mogelijk der volmaaktheid nabij te brengen.
  • Art. 46. : De hoofdsom ter instandbrenging dezer inrichting, welke op niet minder gesteld kan worden dan zes Duizend Guldens, moet bij eengebracht worden door een vrijwillige geldleening, bij gedeelten van bij voorbeeld vijf en twintig Guldens tegen een matige Interest en onder jaarlijksche gedeeltelijke uitloting. (p)
    • (p) : Het is vooral noodzakelijk, in het begin een goed Capitaal te hebben, wil men geen gevaar lopen de inrigting spoedig en waarschijnlijk onherstelbaar te zien vervallen. Zoo lang de werklieden niet eenigzins bekwaam zijn, kan de Arbeid nog niet vele verligting geven; daarbij moeten Goederen en Gereedschappen aangekogt, en voor vele andere dingen gezorgd worden, die in het vervolg of niets of aanmerkelijk minder zullen kosten.
  • Art. 47. : Zoodra dit Reglement in werking zal gebragt zijn, zullen geene andere contributien, van welke aard ook aan de algemeene Armen meer worden opgebragt.
  • Art. 48. : Op den zelfden tijd wordt het Aalmoesseniershuis geheel afgeschaft en vernietigd; het Capitaal, het welk bij het zelve mogt aanwezig zijn, tot het Nieuwe Arme Weeshuis overgebragt, en de aanwezige Directeuren verzocht om als Regenten van dat Weeshuis te continueeren; zullende door het Stadsbestuur bepaald worden; of en in hoe ver de Aalmoezen en andere jaarlijksche inkomsten aan het gecombineerde huis geättacheert, geheel of gedeeltelijk aan de Nieuwe Armen-inrigting, of wel aan het gemelde Weeshuis zullen overgaan.

Bronnen, noten en/of referenties