Reglement op de inrichting voor Commissarissen tot de Kleine Gerechts - Zaken binnen de stad Enkhuizen - 5 mei 1803

Uit Bibliotheca Enchusana
Ga naar: navigatie, zoeken
  • Art. 2. Om den Post van Commissaris te kunnen bekleeden, zal men behoren te zyn stemgerechtigd, den vollen ouderdom van Vyf - en - Twintig jaren bereikt, ten minsten drie jaren binnen deze Stad gewoond, en het Burgerrecht aldaar gehad moeten hebben.
  • Art. 3. Commissarissen zullen by derzelver aanstelling elkander onderling of ook de by den Recht - bank fungerende Hoofd - officier , niet mogen bestaan tot in den derden graad van Bloedverwant of Zwagerschap, en tevens geen Leden van de Raad noch Schepen kunnen zyn.
  • Art. 4. Commissarissen zitting nemende, zullen in handen van den Hoofd - officier de navolgende Eed, op de wyze by het Kerkgenoodschap, waar toe zy behoren, gebruikelyk afleggen:
    • Ik zweere als Commissaris tot de Kleine Gerechts - zaken der Stad Enkhuizen, het Bataafsche Volk, deszelfs Gouvernement en de Stad Enkhuizen gehouw en getrouw te zullen zyn, als meede te doen eenen iegelyk kort en goed Recht, en de alle zodanige verdere administratie van Justitie, als tot wegneming en de bevrediging van questie en de differenten tot beste van parthyen contendenten zal strekken, ende voorts dat ik my zal reguleeren naar luid en de inhoude van de Ordonnantie en Reglement voor Commissarissen Bank gearessteerd, gelyk een goede ende getrouwe Commissaris schuldig en gehoude is te doen.
  • Art. 5. De aanstelling van Commissarissen geschied door den Raad dezer Stad, voor de eerste reize onmidlyk, dog vervolgens by alle voorvallende Vacatures, uit eene nominatie van een dubbeltal door Commissarissen zelve te formeeren; des echter dat gemelde Raad de geheele nominatie zal kunnen afkeuren en de een nieuwe vorderen.
  • Art. 6. 's Jaarlyks op den 31.December, zullen uit Commissarissen - bank twee of drie Leden aftreden; de eerste aftreding geschied op den 31. December 1804, bestaande in de twee laagst in rang zittende, vervolgens op 31 December 1805, de drie langst gefungeerd hebbende Leden, en alzoo jaar om jaar twee of drie Leden, welke het langst dit Ambt hebben bekleed.
  • Art. 7. Niemand der aftredende Leden zal voor het eerst volgende jaar weder op de nominatie kunnen geplaats worden.
  • Art. 8. Commissarissen dragen zorge dat de vereischte nominatie voor de aftreding der Leden vroegtydig en by alle voorvallende Vacatures, daadlyk geformeert, en aan het Stads - Bestuur ingezonden worde, teneinde de openstaande plaatzen terstond kunnen worden vervuld, terwyl een in tusschen tyds aangesteld Lid alleenlyk voor dien tyd, welke zyne voorganger nog zoude zyn aangebleven, word verkozen.
  • Art. 9. De rang en order der zitting in Commissarissen bank zal geregeld worden na den tyd op welke men voorheen meermalen in dien bank heeft zitting gehad, of in die qualiteit nog niet gefungeerd hebben na de jaren, met uitzondering echter van de zodanigen, die het Schepens - ambt te voren hebben bekleed, dewelke in gemelde bank altoos de voorzitting zullen hebben, voorts zyn Commissarissen verplicht een Reglement van order door deszelfs Vergaderingen te formeeren.
  • Art. 10. Eenmaal in de week en wel Dinsdag morgen ten 10 uuren, houden Commissarissen hunnen gewoonen Recht - dag. Zy regelen hunne Vacantien even zo als die by Schepenen zyn bepaald.
  • Art. 11. Voor dezen Recht - bank van Commissarissen, zullen ter eerster instantie moeten dienen en devolveeren alle zaken beneden de Honderd Guldens, het zy in Gelden ofte Goederen bestaande; voor het overige zullen zy zich stiptelyk moeten houden en gedragen na de Ordonnantie voor deze Recht - bank op 15 november 1646, en nadere Ampliatie van dezelve op 7 december 1660 gearresteerd, voor zo verre die met andere nadere bepalingen, of dit Reglement niet zyn strydende.
  • Art. 12. Een der Stads - Secretarissen zal ten allen tyde by Commissarissen moeten fungeeren, ten waare zyne tegenwoordigheid by andere Vergaderingen wierde vereischt, in welk geval het laatst zittend Lid tevens dien Post zal moeten waarnemen.
  • Art. 13. De Gerechts - Bode zal ten allen tyde, ten dienste en requisitie van Commissarissen zyn, ten waare ter gelyker tyde zyn dienst vereischt wierd by 't Collegie van Schepenen, zullende als dan Commissarissen over een der ordinaire Stads - Bodens kunnen disponeren.

(onder het Concept Reglement stond het navolgende)

  • Aldus gecoucheert en ontworpen door de Raad der Stad Enkhuizen.
  • Accordeert met Orgineele Reglement by het Departementaal Bestuur van Holland op den 5e May 1803 gearresteerd.
    • In kennisse van My J.H. Mollerus.

Colofon

Bronnen, noten en/of referenties

Bronnen, noten en / of referenties: