Reglement van inrichting voor de Civile en Crimineele Recht - Bank der Stad Enkhuizen

Uit Bibliotheca Enchusana
Ga naar: navigatie, zoeken

Inhoud

[bewerken] Benaming , Getal en Vereischtens van de Leden der Recht - Bank

Art. 1. De Civile en Crimineele Recht - bank dezer Stad zal den naam dragen van Schepenen - bank, en deszelfs Leden ten getalle van zeven die van Schepenen.

Art. 2. Om het Ampt van Schepen te kunnen bekleeden zal men moeten zyn Stemgerechtigd, als ook den vollen ouderedom van Vyf en twintig jaaren bereikt, ten minsten drie jaaren binnen deeze Stad gewoond, en het Burgerrecht aldaar gehad moeten hebben.

Art. 3. Schepenen zullen by derzelver aanstelling elkander onderling of ook de by den Recht - bank fungeerende Hoofd -officier niet mogen bestaan tot in den derden graad van Bloetverwant of Zwagerschap.

Art. 4. Zy zullen niet tevens Leden van den Raad dezer Stad mogen zyn, noch den Practyk voor den Recht bank. staande hunlieder zitting in dezelve kunnen oefenen.

Art. 5. Schepenen zitting nemende zullen in handen van den Hoofd - officier dezer Stad op de wyze gebruikelyk by het Kerkgenootschap waar toe zy behoren afleggen den behoorlyken Eed , daar onder begrepen die van zuivering.

[bewerken] Aanstelling en Geregelde afwisseling

Art. 6. De aanstelling van Schepenen geschied door het Departementaal Bestuur van Holland, uit eene nominatie van het dubbeltal te formeeren, voor de eerste reize door de Raad dezer Stad, en vervolgens by alle voorvallende Vacatures door Schepenen zelfs, terwyl het voornoemde Departementaal Bestuur, volgens Art. 159 No. 5 van het Reglement voor het Departement Holland, zo wel voor de eerste als volgende reize de geheele nominatie zal kunnen afkeuren ende een nieuwe vorderen.

Art. 7. Op den 31 December van ieder jaar zullen er drie of twee Leden van Schepenen - bank aftreden, en wel in deze voege, eerstelyk op 31 December 1804 de drie laagst in rang zittende, ten tweeden op 31 December 1805 de twee daar voor in rang gezeeten hebbende, en te laatsten op 31 December 1806 de twee als dan langst gefungeerd hebbende Leden, en zoo vervolgens om de drie jaaren drie en de twee tusschen komende jaaren telkens twee der langst gefungeerd hebbende Schepenen.

Art. 8. Niemand der aftredende Leden zal voor het eerst volgend jaar weder op de nominatie kunnen geplaast worden.

Art. 9. Schepenen dragen zorge dat de vereischte nominatie voor de aftreding der Leden in het begin van de maand November geformeerd, en aan het Departementaal Bestuur van Holland ingezonden worde, ten einde de verkiezing der nieuwe Leden ten tyde der jaarlyksche aftreeding gevoeglyk kan geschied zyn.

Art. 10. By alle tusschen tyds voorvallende Vacatures zullen Schepenen daadlyk eene nominatie als boven gezegd formeeren en inzenden, terwyl zulk een aangesteld Lid alleenlyk den tyd, dien deszelfs voorganger nog had moeten fungeeren, zal vervullen.

[bewerken] Nadere Bepalingen

Art. 11. Hier verder gaan.

Art. 12.

Art. 13.

Art. 14.

Art. 15.

Art. 16.

Art. 17.

Art. 18.

Art. 19.

Art. 20.

Art. 21.

Art. 22.

Art. 23.

Art. 24.

[bewerken] Bronnen, noten en/of referenties

Bronnen, noten en / of referenties: