Vis
Uit Bibliotheca Enchusana
Versie door Gerard brandt (Overleg) op 13 feb 2022 om 13:07
- 5 april 1723 : Hebben de Heeren Burgermeesteren en Regeerders der stadt Enchuijzen, ingevolge de authorisatie op haar Ed. wel Achtb., verleent en vervat in de resolutie van de Achtb. Vroedschap in dato den 1 april 1723, verkogt en gecedeert, aen Jacob Backer, twee huijzen, het eerste genaamt de Vis , staande aen de oostzijde van de Hoogstraat, belent ten noorden met Jan Claasz. Dood, en ten zuijden met het huijs op de hoek van de Barnde - Steeg ; het tweede staande op de Bierkaaij op de hoek van de Barnde Steeg, beijde laast toebehoort hebbende de erve van de Hr. Burgerm. Vis, mits betalende voor het eerste huijs een zomma van dertigh gulden, en voor het tweede, een zomma van twee gulden, en dat de verpond. ter zomma van sestien gulden staande op het eene, zal worden gereduceert op acht gulden, en de tegenswoordige verpond. van het andere huijs zal werden gestelt van tien gulden en veertien stuijvers op vijf gulden en seven stuijvers, des zal gem. koper wesen verpligt de voorz. huijzen ordentelijk te repareren te onderhouden.
Bronnen, noten en / of referenties:
- Enkhuizen Aanteekeningen uit het verleden deel 1 - blz. 101, alleen een vermelding, geen nadere omschrijving.