Reglement voor de organisten van beide de kerken waar na haar strictelijk zullen hebben te gedragen - 1 februari 1726

Uit Bibliotheca Enchusana
Ga naar: navigatie, zoeken
  1. Eerstelijk zullen de organisten moeten spelen voor en na de predicatien onder het gezang zoo wel des zondags als in de weke ijder in zijn kerk alwaar den dienst word gedaan en voor eerst de psalm , die na de predicatie is gezongen bij het uitgaan van de kerken na spelen volgens de ordre ende zelve na de konst varieeren .
  2. Zullen verobligeert zijn ieder eenmaal te speelen in de week ten dienste en plaizier voor de liefhebbers en andere toehoorders , de organist van de Wester kerk op Zaturdag na de middag van drie tot vier uuren en die van de Zuider kerk op Donderdag namiddag des zomers van vier tot vijf uuren en des winters van drie tot vier uuren .
  3. Zullen ook moeten aan waarnemen het spelen van de klokken ijder twe malen ter week , op de Zuidertoorn woensdag en vrijdag morgen van tien tot elf uuren en op de Kruijt toorn maandag smorgens van tien tot elf uuren , en op zaturdag na de middag van twee tot drie uuren , en bij nalatigheid van dien , zullen voor ijder reize dat niet word gespeelt verbeuren tien stuivers , ten profijte van de kerken , ten zij om wettige redenen van ziekte als anders waar van den president van kerkmeesteren kennisse zal moeten worde gegeven .
  4. Zullen ook gehouden zijn alle maanden de ton te versteken , en daar op zoo veel doenlijk , t zij op heel of half uur te zetten een psalm , na gelegenheid van tijd en zaken : op poene van drie gulden ijder reis te verbeuren bij die organist , die daar in nalatig blijft , ten zij bij zware vorst of koude of andere wettige redenen ten profijte als vooren .
  5. Zullen ook aan niemand toebetrouwen de sleutels van de orgels dan met kennisse van de heeren kerkmeesteren en daar op onder den predikdienst als anders niet admitteeren perzoonen welke zijn van de Roomse Religie .
  6. Zullen ook niet buiten de stad mogen gaan dan met kennisse en consent van kerkmeesteren , en alvoorens zij haar dienst ten genoegen van kerkmeesteren zullen hebben bestelt .
  7. Zullen ook gehouden zijn naauwreguard te nemen op de orgels en klokwerken ijder in de zijne , en bij enig manguement aan de zelve aanstonds daar van aan kerkmeesteren kennisse te geven .
  • Aldus gedaan ende gearresteert bij de Heren Burgermeesteren en Kerkmeesteren op den 1 februari 1726.