Verlaat

Uit Bibliotheca Enchusana
(Doorverwezen vanaf Carmelcksluijs)
Ga naar: navigatie, zoeken

Geschiedenis

  • 12 maart 1726 : Nog is ter vergadering gelezen de requeste van enige buren beneden het Verlaat verzoekende om redenen breder bij derselver requeste vervat, dat de sloot beneden het Verlaat, tot de pijp van de Bruinvis mag werden gedempt, waarop gedelibereert zijnde is goedgevonden en verstaan het zelve requeste te stellen in handen van heeren Commissarissen die dewelke in handen is gestelt de de requeste tot het dempen van de Noorder Havendijk, ( afgewezen 15 mei 1726 ).
  • 13 december 1754 : Gelesen sijnde een advijs aan t eijnde deses geinsereert, uijtgebragt bijeenige Heeren Commissarissen uijt dese agtbaare Vroedschap op het request van Hendrik Rijxe en verscheijdene van desselfs gebuuren versoekende om daar bij geallegueerde redenen dat het Verlaat ten spoedigste mag werden gedempt en behoorlijk bestraat, waar op gedelibereert sijnde is goedgevonden de Heeren Commissarissen te bedanken voor haar genomene moeijte en conformeeren sig met het uijtgebragte advijs, en is verder goedgevonden de Heeren Commissarissen te versoeken die over dit werk hebben gebecoigneert het oog over de uijtvoering van gemelde demping te houden en verder daar omtrent te doen dat ten meeste nut en dienste van dese stadt sal bevonden worden te bekooren, sullen de extract van dese resolutie gesonden aan welgemelde Heeren Commissarissen.
    • De Heer Engel Appelman Raad en Oud Burgermeester en verdere Heeren Commissarissen uijt de Agtb. Vroedschap deses stadt ingevolge en ter voldoeninge van de resolutie Commissionaal en daar opgevolgde apoinctement van de Heeren Burgermeesteren de dato 8 november 1754 laastleden, becoigneerende met de presente leeden, geexamineert hebbende een request gepresenteert bij Hendrik Rijxen en eennige van desselfs gebuuren en belendens, contineerende een versoek tot demping van 't Verlaat, al sijnde een vuijle modderpoel en uijt sig opgevende een onverdragelijke stanck, soo souden sij Heeren Commissarissen dienende van advijs en van gedagten wesen, het selve Verlaat te dempen hoe eerder hoe beeter, dog teffens dat sulks geen voet voor andere diergelijke behoorde te geven. Edog de Heeren Commissarissen refereeren sig tot de beetere en wijsere gedagten van de heeren hunne committenten. Aldus geadvijseert binnen Enchuijsen op den 9 november 1754.
  • 29 oktober 1770 : Compareerden voor de Heeren Burgemeesters en Regeerders der stad Enchuijzen Albert Valk en Siebe Siebesz. wonende op of over de Caasmarkt - lees Verlaat, te kennen gevende dat het bruggetje over de vaart van de Caasmarkt door ouderdom onbruijkbaar is geworden en noodzakelijk ten eenenmaal moet vernieuwt worde, verzoekende dat zulks hoe eerder so beter mag geschieden met aanbod desnoods, indien de stad het benodigde hout daar toe gav, om het zelve te willen laten maken. Waarop gedelibereert ende in agtinge genomen zijnde aan de een zijde dat gem. bruggetje ter zaken van de weekelijksche markten niet kan werden gemist, maar dat in desselvs behoud deze stad belang heeft, en aan de andere kant, dat voorsz. comparanten en verdere gebuuren nog meer aen de vernieuwing gelegen legt, en dus tot de costen wel willen contribueren, is goetgevonden en verstaan dat het bruggetje voorsz. in alles zal werden vernieuwt, door de stads timmerlieden en dat in de oncosten iets meer of min als hondert guldens in materialen en arbeijdsloonen zullen bedragen door voorsz. comparanten aan de thesaurier deses stad zal werden gecontribueert een somma van vijftig guldens 't welk door haar is aengenomen.
  • 24 maart 1789 : Voorts heeft dezelve heer ter vergadering gecommuniceert dat bij heere burgemeesteren en commissarissen tot het werk van de thesaurie zedert eenige tijdt in aanschouw is genomen de zeer slegte gesteltheid van de wallen van het 't Verlaat binnen deze stad, het geen voor de huizen daar staande van nadelige gevolgen zoude kunnen wesen door 't uitzetten van de fundamenten der huizen bij het instorten van de wallen, dan waar tegens provisionele voorsieninge is gedaan dog het geen van geen bestand kan wesen dan gemerkt bij dese vergadering over vele jaaren deliberatien zijn aangelegt over het dempen van gem. Verlaat het geen echter tot heden mogelijk om gewigtige redenen geen gevolg heeft gehad, soo heeft gem. Heer in bedenkinge gegeeven om het dempen van 't Verlaat of het repareeren der wallen uit de ..... op te speuren en te doen onderzoeken en dit poinct als van veel aan belang te stellen in handen van Heeren Burgemeesteren en Commissarissen van de Thesaurie om het zelve te examineren en des wegens te dienen van hunnen consideratien en advis. Waarop gedelibereert zijnde is goedgevonden en verstaan voorsz. propositie ..... te emplecteren en in een positive resolutie te converteren, gelijk geschiedt bij dese.
  • 26 april 1790 : Eindelijk in deliberatie gebragt zijnde een request van Albert Valk C.S. , alle wonende op de Kaasmarkt versoekende om redenen bij voorsz. requeste geallegueert dat het dempen van 't Verlaat mogt werden agter gelaaten. Is goedgevonden en verstaan de voorsz. requeste te stellen in handen van Heeren Burgemeesteren van de jare 1789 met en beneffens Commissarissen van de Thesaurie om op hetzelve bij de deliberatien over 't dempen van 't Verlaat of repareren der wallen sodanig requard te nemen als zullen oordelen te behooren.
  • 3 februari 1792 : Vervolgens zijn geleesen de consideratien en Advis van Heeren Burgemeesteren van den jare 1789 met en benevens Heren Commissarissen tot t werk van de Thesaurie ingevolge en ter voldoeninge van de Resolutie commiss. van 24 maart 1789 geëxamineert hebbende zekere Propositie van den Heer President Burgemeester van dat jaar relatiff 't dempen van 't Verlaat binnen deze stad, of 't repareeren van de wallen aan 't zelve hier na geinsereert. Waar op gedelibereert de Heeren Burgemeesteren en Commissarissen voorn. voor hunne in deezen genomene moeite uitgebragt Advis bedankt zijnde is goedgevonden en verstaan zig met 't zelve Advis te conformeeren in een positieve Resolutie te converteeren gelijk geschied bij deezen.
    • De Heeren Burgemeesteren van den jare 1789 met en benevens Heeren Commissarissen tot 't werk van de Thesaurie, ingevolge en ter voldoeninge van de Resolutie Commissoriaal van 24 Maart 1789 geëxamineert hebbende de Propositie van de Heer President Burgemeester van dat jaar relatif het dempen van 't Verlaat binnen deese stad of het repareeren van de wallen aan 't zelve hebben uit de Retroacta bevonden dat in de jaren 1726 en 1727 bij gelegenheid van het dempen van de Noorder Havendijk al bedenkingen zijn gemaakt om bij die occasie mede het Verlaat te dempen, dan geconsidereert de goede gesteldheid der wallen in die tijd is zulks uitgesteld geworden. Dan in den jare 1754 zijn niet alleen den deliberatien deswegens hervat, maar op den 13 December van het zelve jaar is finaal geresolveert het Verlaat te dempen, doch het geen om reedenen onbekend geen voortgang heeft gehad en tot heden, schoon geen contrarie Resolutie is te vinden buijten executie is gelaten. De oorsaak van de Propositie in 1789 gedaan blijkens Extensie is te vinden in de slegte gesteldheid van de wallen, die zedert die tijd mer en meer zijn vervallen, en nu nog meer als toen bedenkingen geeven of zulks door het uitstellen aan de fundamenten van de huisen aldaar niet wel met der tijd nadeelig zoude worden, het geen zonder opmerkinge niet is te passeeren als niet buiten vreese, en dus gegrond zijnde.
    • Burgemeesteren en Commissarissen hebben zig door de stads Fabricqmeester Jan Bok laten opgeeven een ciering van kosten zo nodig tot het dempen als het repareeren van de wallen van en aan het Verlaat , want in beide gevallen zullen de kosten daat toe nodig van stads wegen geimpendeert moeten worden, ter zake van een volstrekt onvermogen van de eigenaars der huisen, voor welken de wallen zijn vervallen en die ten eenemaal zullen moeten werden vernieuwt.
    • Dan Burgemeesteren en Commissarissen alvorens van de nodige doch differente kosten in het een en ander geval te spreeken, moeten vooraf communiceeren, dat zij met overleg van voorn. Fabricqmeester, van gedagten zijn dat het dempen van 't Verlaat , indien daat toe mogte werden geresolveert, en dadelijk geëxecuteert niet verder behoorde te geschieden als van 't hooge end af tot het straatje beoosten 't huis van de weduwe Engelsman, en zulks om deeze volgende reedenen :
  1. Om dat de wallen bewesten gemelde straatje thans nog in een goede staat zijn.
  2. Om dat de belendens aan deselven van vermogen zijn om die wallen te onderhouden en repareeren.
  3. Om dat vooral in 't oog behoorde gehouden te worden de slegte Finantieele toestand van deeze stad, die wel met uitgaven werd bezwaard maar geenzints door middelen van meerdere ontfang werd gesoulageert.
  4. Om dat hier door aan de swarigheden bij de Requestranten in hunne Requeste van 23 april 1790 meede aan dat Besoigne Commissoriaal, tegens het dempen van 't Verlaat gemaakt zoude werden te gemoet gekomen, als woonende bewesten de sluis van de Bruijnvis, en dus van voorn. straatje of geprojecteerde demping een genoegsaame distantie zijnde om door die demping geen meerder ongemak als nu in haare wooningen en Trafiqguen te ondergaan.
    • Burgemeesteren en Commissarissen hebben dan van de Fabricqmeester, na alles zoveel mogelijk en voor 't oog doenlijk is, hebbende nagegaan ontfangen een calculatieve begroting van kosten nodig tot 't dempen van 't Verlaat , zo voorschreven is, zijnde van het hooge end tot meergemelde straatje 134 voeten lang, bedragende, met al 't geen vooraf daartoe behoort, en de gevolgen daar van zijn , een somma van f.1635-:-: als meede een begrooting van kosten nodig tot het repareeren van de wallen ter evengemelde lengte, met het geen daar toe behoort, ter somma van f.1200-:-: welke bestekken en Cieringen van kosten in het één en ander geval ten deesen werden overgelegt houdende een specifieque opgave van het geen in alles tot bereikinge van 't oogmerk en ter voltooijinge en afmakinge van 't werk behoorde gedaan te werden en waartoe ten deesen werd gerefereerd , dan deese beide opgaven worden niet verder en anders gedaan, dan calculative nadien het werk van de reparatien der wallen bij het ontblooten van de fundamenten kan uit de hand vallen en wanneer het dempen van 't Verlaat mogte werden publieq aanbesteed zo kan zulks ook uit of in de hand vallen, en dus is, in het een nog ander geval, geene praeciese somma te bepaalen, te minder nadien onder handen genomen werken veel al bij het bewerken, door onvoorsiene toevallen in haar kosten werden vermeerderd, en zelden verminderd.
    • Het different tusschen voorsz. demping of het repareeren van de wallen bedraagt dus f. 435-:-: dat 't eerste meer dan 't laatste zoude beloopen dan wanneer bij de demping de muuren werden afgebroken zoude van deese meerdere somma van f. 435-:-: nog kunnen werden afgekort f. 150-:-: a f. 200-:-: 't geen ten deelen opsigte ten goede zoude komen, doch kan als voren uit of in de hand vallen.
    • Burgemeesteren en Commissarissen begrijpen dat deeze meerder somma voor 't dempen van 't Verlaat dan het repareeren van de wallen geen object van consideratien kan weesen, om een betere zaak agter te laten, dat met eens voor altoos gedaan is dan voor een mindere somma een ander werk uit te voeren dat zijne nodige reparatien door den tijd blijft behouden.
    • Burgemeestern en Commissarissen ten vollen overtuigd dat er thans geene deliberatien meer kunnen weesen over een uitstel, maar dat of het een of het ander momenteel moet geresolveert worden. Wil men de wallen niet in de plomp hebben zouden dienende van advis van gedagten zijn, dat het dempen van 't Verlaat boven het repareeren van de wallen behoorde te werden gepraefereert het zelve ter voorsz. lengte geresolveert, en na het plan van de Fabricqmeester ten deelen overgelegt hoe eedrer zo beeter behoorde te werden geëxecuteert.
  • 30 maart 1792 : Nog is achting genomen zijnde dat bij de resolutie op de 3e februarij laastleeden bij dese vergadering genomen houdende 't dempen van 't Verlaat niet is bepaalt aan wie d'executie van voorsz. resolutie zou worden gedemandeert, soo is na voorgaande deliberatie goedgevonden en verstaan d'executie hier van te demanderen aan Heeren Commissarissen tot 't werk van de thesaurie.

Opmerkingen

  • In Tussen Hel en Vagevuur, blz. 71 schrijft men : In 1790 wordt dan een begin gemaakt met de demping: het oostelijk deel gaat dicht, deze aanname is onjuist, dit gebeurde in 1792.
  • Archeologie West-Friesland heeft deze aanname zo ook foutief overgenomen in een aantal archeologische rapporten.
    • Huis en haven onder de straat, blz. 154 - De muur haaks op de gracht ten westen van de overkluizing zou tot 1790 functioneren: in dat jaar is opnieuw een deel van de gracht in het Verlaat gedempt is onjuist.
    • Eenvoudige huizen langs een gracht, blz. 16, in 1790 werd ondanks de bezwaren een stuk van de oostzijde van het Verlaat gedempt, hoewel het slechts om een relatief klein deel ging is onjuist.

Bronnen, noten en/of referenties

Bronnen, noten en / of referenties: